Een padvinder

Wilders

Wilders heeft de tweedekamerverkiezingen gewonnen, gisteravond leek het met 35 zetels, inmiddels zijn dat er 37. Ik merk dat ik mezelf probeer gerust te stellen met redelijkheid, mijn go-to copingmechanisme: Hij is niet Baudet. Het is niet het einde van de wereld. Hij is op veel vlakken socialer dan de VVD, en dat hebben we ook al 13 jaar overleefd. De heksenjacht van links is overdreven, hij stelt zich redelijker op. Het is maar een kwart van de Nederlanders die op hem heeft gestemd. De mensen die nu op hem stemden dachten voorheen ook al zo, alleen waren ze voorheen verdeeld over meerdere partijen, enzovoort. En veel van die dingen zijn (hopelijk) waar.

Maar meestal als ik mezelf dit soort dingen vertel, zit er een gevoel onder dat ik probeer te verbergen onder bergen redelijkheid, en dat gevoel zegt iets anders. Dat gevoel weet dat het twintig jaar geleden nog een schande was dat Fortuyn dingen riep over hele bevolkingsgroepen, en dat nu een kwart van de Nederlanders heeft gestemd op een man die schaamteloos een massa laat scanderen dat ze minder moslims willen. Een man die alle problemen van de samenleving, van woningnood tot zorgcrisis, afschuift op immigranten.

Stel je héél even voor dat je bij een groep hoort waarvoor een groot deel van de samenleving is afgesloten. De kans is groot dat je ouders nauwelijks aan een baan komen (in ieder geval niet aan een goede), je leraren verwachten van jongs af aan al weinig van je, je sollicitatiebrieven gaan rechtstreeks de prullenbak in, je wordt continu met je neus op de keiharde werkelijkheid gedrukt: Je hoort er niet bij. Zelfs niet als je dat na alles nog zou willen. Je moet honderd keer zo hard rennen om bij te blijven. En dan zie je zo’n hele zaal met blonde koppies, voor wie al die deuren wijd open staan, scanderen dat ze minder van jouw groep willen zien (Wat betekent minder? Gaan ze je het land uitzetten waar je hele leven is? Gaan ze je uitroeien?). Maar nee, Wilders heeft niks tegen buitenlanders, je moet je gewoon een beetje aanpassen en dan hoor je er gezellig bij. Het is je eigen schuld. Het heeft niets te maken met je naam, je huidskleur, met alle deuren die voor je neus dichtgaan. Je hebt je gewoon niet goed aangepast.

Ik ben bang. Niet voor Wilders, niet voor de komende vier jaar, niet voor de democratie, die is voorlopig wel sterk genoeg. Ik ben bang voor de weg die we zijn ingeslagen, voor een samenleving die dit soort verhalen gelooft, waarin de enige manier om je gehoord te voelen is door de ander te verguizen, waarin het probleem altijd bij de ander ligt. Ik ben bang voor een self-fulfilling prophecy die groepen alleen maar verder uit elkaar drijft, voor een wereld waarin we keiharde uitspraken over de ander kunnen doen, omdat we die ander toch nooit tegenkomen en geen idee hebben hoeveel pijn onze uitspraken hen doen. Voor een wereld waarin die keiharde uitspraken ‘de redelijke stem’ zijn. Ik ben bang voor de volgende verkiezingen, waarin we nóg harder moeten schreeuwen om elkaar te overtreffen.

Misschien is die angst voelen wel het beste wat ik nu kan doen. Emotie is wat mensen in staat stelt elkaar te begrijpen. We kunnen nog zo uitgesproken zijn over Israël-Hamas, maar iedereen begrijpt de angst van de ouder die haar kind kwijt is, ongeacht bij welke groep ze hoort. Door mijn angst te voelen kan ik misschien meer begrijpen van de angst die de PVV-stemmer drijft, die bang is de wereld zoals hij die kent kwijt te raken. En ook de angst van wie voelt dat hij er sinds gisteren een beetje minder bij hoort.

Ik hoop dat de stem van de redelijkheid gelijk heeft, dat het allemaal wel meevalt. Maar misschien is dit juist het moment om wat minder naar die stem te luisteren.