Een padvinder

Harry #2: Zondagmiddag

De zon verkeerde in een aanhoudende strijd met de wolken die de herfst wilden aankondigen. In de zomer had de zon hoogvliegend zijn stralen vooral op de bovenkant van het gebouw laten vallen, maar de oktoberzon scheen nu telkens recht de woonkamer in en verlichtte daar de traag door de ruimte bewegende stofdeeltjes. Het was een geweldig schouwspel, dacht Harry, dat niet onderdeed voor vuurwerk, het enige verschil was dat ons geleerd was dat vuurwerk spectaculair was en stofdeeltjes niet. Wellicht omdat stofdeeltjes ook buiten oudejaarsavond te zien waren. Hoewel dat hier in de wijk voor vuurwerk evengoed gold.

Zeker een derde van de blaadjes van de plant in de hoek van de vensterbank was bruin. Daar moest hij binnenkort maar eens iets aan doen. Hij schoof het raam open en stak een sigaret op. Gisteravond was hij van plan geweest vandaag de hele dag te lezen, hij had het boek zelfs al op het tafeltje naast zijn zitstoel klaargelegd naast een glas whisky, maar het was inmiddels al half twee en van lezen was het nog niet gekomen. De whisky had hij wel opgedronken. Het zou ook niet veel uitmaken, dacht hij, of hij nu wel of niet zou lezen vandaag. Evengoed zou het niet veel uitmaken of hij vandaag wel of niet iets aan het plantje zou doen. En toch zou het op een gegeven moment niet meer te helpen zijn en verpieteren. Het kon zomaar ineens te laat zijn. Je kon de dingen maar beter niet te lang laten liggen.